De Historie
Ter „bescherming van de Duitse Westgrens“ wird vanaf 1936 (officieel vanaf 1938) een „beschermingslinie“ gebouwd, bestaande uit bunkers, tanksrachten, loopgraven en prikkeldraadversperringen. Deze linie strekte zich uit noord van de Nederrijn tot in het zuiden onder Bazel over een lengte van 630 km en kreeg in de loop van de bouwperiode de naam „Westwall“.
In deze „Westwall“ waren 22000 bunkers en andere bouwwerken gepland. Uiteindelijk werden ongeveer 14800 bunkers en bouwwerken gebouwd, waaronder 32 gepantserde onderkommens van het type „Baustärke B“ (d.w.z. tot een dikte van 2m beton).
In het huidige Kuuroord Irrel, an de Duits-Luxemburgse grens, werden als noordelijke hoeksteunpunten de bunkers „Katzenkopf“ en „Nimsberg“ ter beveiliging van de hoofdverbindingsweg Keulen-Luxemburg gebouwd.
Op de bovenste verdiepingen was in totaal plaats voor 45 kamers van uiteenlopende oppervlakte. Hier waren verblijven voor de 84 manschappen, wachtlokalen, gevechts- en waarnemingsposten, ziekenverbliff, toiletten en warslokaal, munitieopslagplaatsen vor 5cm granaten en mitrailleurmunitie, opslagruimte voor de voorraden, keuken, telefooncentrale en stroomcentrale ondergebracht. In de stroomcentrale zorgden 2 dieselaggregaten voor de noodzakelijke stroom voor de meer dan 60 lucht-en waterpompmotoren, de electrische verwarming en de verlichting.
Twee naar zes zijden gerichte pantsertorens met ieder 2 MG 34 mitrailleurs waren samen met de vestingsvlammenwerper en de machinegranaatwerper bedoeld voor de random-verdediging. Een artillerie- en infanterie-waarnemingstoren dienden voor de waarneming random en de vuurleiding.
In het onderste gangenstelsel bevinden zich 2 grote gangen met een totale lengte van 138 Meter. In de bronkamer naast dit gangenstelsel bevindt zich een put meet en diepte van 180 Meter.